Speciale toestemming voor landen houdt in dat u Japan voor een bepaalde periode (1 jaar, 5 jaar, 10 jaar, voor onbepaalde tijd) niet kunt binnenkomen nadat u bent uitgezet vanwege illegaal verblijf etc., maar er zijn bijzondere omstandigheden die toegang vereisen. is een systeem waarbij u speciale toestemming voor de landing kunt aanvragen en Japan binnen mag komen.

Ook als u Japan al heeft verlaten en er een aanzienlijke tijd is verstreken sinds u Japan hebt verlaten op grond van een uitzettingsbevel en u een certificaat van geschiktheid of een visum hebt verkregen, acht de minister van Justitie dit passend. is een systeem waarmee immigratie-inspecteurs landingsvergunningen kunnen afstempelen.

Voorwaarden voor speciale landingstoestemming

In gevallen waarin de echtgeno(o)t(e) of kinderen van Japanse onderdanen of permanente inwoners zich in Japan bevinden, wordt vaak toestemming verleend vanwege humanitaire redenen.
Indien de Minister van Justitie tijdens de landingsonderzoeksprocedure bepaalt dat bijzondere toestemming voor de landing noodzakelijk is, wordt bijzondere toestemming voor de landing verleend.

Het is gebruikelijk om eerst een certificaat van geschiktheid te verkrijgen en vervolgens door te gaan met de procedure voor het verkrijgen van speciale landingstoestemming.
Zodra het certificaat is afgegeven, is de kans groot dat er na het examen toestemming wordt verleend.

Toestemming voor voorlopige landing

Als het screeningproces tijd in beslag neemt, moet u in een faciliteit op de luchthaven verblijven, maar mag u mogelijk met een voorlopige landingsvergunning in Japan landen totdat de procedures zijn voltooid. Er is een aanbetaling vereist en het bewegingsgebied is tijdens de tijdelijke landing beperkt tot één stad, gemeente of dorp. Raadpleeg de onderstaande bepalingen voor meer informatie.

  1. Indien de hoofdexaminator dit tijdens de in dit hoofdstuk voorgeschreven landingsprocedures bijzonder noodzakelijk acht, kan hij/zij aan de vreemdeling een voorlopige landingstoestemming verlenen totdat de procedures zijn afgerond.
  2. Bij het verlenen van de in het vorige lid genoemde toestemming moet de hoofdexaminator een voorlopige landingsvergunning afgeven aan de vreemdeling.
  3. Bij het verlenen van toestemming op grond van lid 1 legt de hoofdonderzoeker beperkingen op aan de verblijfplaats en de bewegingsvrijheid van de vreemdeling, de verplichting om te verschijnen op een dagvaarding en andere voorwaarden die noodzakelijk worden geacht, op grond van de verordening van het ministerie van Justitie. Bovendien mag een borgsom van een in de verordening van het Ministerie van Justitie gespecificeerd bedrag, dat niet hoger is dan 200 yen, worden betaald in Japanse valuta of vreemde valuta.
  4. De borgsom in de voorgaande paragraaf wordt betaald wanneer de vreemdeling een zegel van landingsvergunning ontvangt overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, paragraaf 7 of artikel 11, paragraaf 4, of wanneer een persoon wordt bevolen Japan te verlaten op grond van op grond van de bepalingen van dit artikel moet de persoon aan die persoon worden teruggegeven.
  5. Indien een vreemdeling die toestemming heeft verkregen op grond van lid 1 de voorwaarden schendt die zijn verbonden aan de bepalingen van lid 3, zal de hoofdonderzoeker, zoals gespecificeerd in de verordening van het Ministerie van Justitie, onderduiken of legitieme juridische stappen ondernemen. zonder enige reden op de dagvaarding reageert, wordt de volledige borgsom, zoals vermeld in dezelfde paragraaf, verbeurd verklaard, en in andere gevallen wordt een deel daarvan verbeurd.
  6. Als de hoofdonderzoeker voldoende reden heeft om te vermoeden dat er een risico bestaat dat een vreemdeling die de toestemming krachtens lid 1 heeft verkregen, kan vluchten, vaardigt de hoofdonderzoeker een bevel tot aanhouding uit en laat de immigratiecontrolefunctionaris mensen onderbrengen. .
  7. De bepalingen van artikel 40 tot en met artikel 42, eerste lid, zijn mutatis mutandis van toepassing op detentie op grond van de bepalingen van het voorgaande lid. In dit geval verwijst de term ‘bevel tot aanhouding op grond van lid 1 van het voorgaande artikel’ in artikel 40 naar het ‘bevel tot aanhouding op grond van artikel 13, lid 6’, en verwijst de term ‘verdachte’ naar ‘ ‘bevel tot aanhouding voorgeschreven in lid 1 van het voorgaande artikel.’ ‘Buitenlandse onderdanen vastgehouden’ en ‘Samenvatting van de vermoedelijke feiten’ worden vervangen door ‘gronden voor bewaring’, en in artikel 41, lid 1, ‘binnen 30 dagen. wordt de hoofdonderzoeker niet aangehouden als daar onvermijdbare redenen voor zijn.” Indien de verzoeker meent dat er sprake is van voor een voorlopige landing."